Paragrafen

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Deze verplichte paragraaf geeft inzicht in en informatie over de lokale heffingen. Hieronder vallen de leges en belastingen. We geven inzicht in beleidsontwikkelingen, de kostendekkendheid van de leges, de kosten van de heffingen en de opbrengsten van de heffingen.

Verder maken wij vergelijkingen van de lokale lastendruk met de regionale/landelijke lastendruk. Ook geven wij per belastingsoort en voor de leges de belangrijkste kenmerken en ontwikkelingen aan.

ALGEMEEN

Deze paragraaf geeft inzicht in diverse gemeentelijke heffingen.

Bij gemeentelijke belastingen wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • belastingen
  • bestemmingsheffingen (waaronder afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges)

Belastingopbrengsten zijn niet rechtstreeks te relateren aan bepaalde uitgaven in de begroting, terwijl dit bij bestemmingsheffingen wel het geval is.

BELEIDSUITGANGSPUNTEN EN ONTWIKKELINGEN

Loon- en prijsstijgingen worden doorberekend in de tarieven voor belastingen en heffingen. Voor sommige heffingen geldt dat maximumtarieven worden voorgeschreven door het Rijk. Dit is onder andere het geval bij de leges voor reisdocumenten en rijbewijzen. Soms spelen onze beleidsdoelstellingen een rol bij de bepaling van het tarief. Voorbeelden hiervan zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing, hierbij hebben we het uitgangspunt dat met de opbrengsten de kosten volledig gedekt worden.

Voor de tariefontwikkeling ten opzichte van 2024 wordt verwezen naar de tabel 'gemiddelde lastendruk per gezin' in Best verderop in deze paragraaf.

Omgevingswet

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Hierdoor zijn de wijze van de heffing van de leges, verbonden aan ruimtelijke regelgeving en bouwen ingrijpend gewijzigd. De gevolgen van deze wetswijziging en ook van de Wet Kwaliteitsborging strekken zich uit tot na 2024.
De wijzigingen hebben er ook voor gezorgd dat de totale legesopbrengsten voor het onderdeel ruimtelijke regelgeving en bouwen geleidelijk anders gaan worden.

KOSTEN VAN HEFFING EN INVORDERING

Naast de directe loonkosten worden ook de kosten van heffing en invordering voor de verschillende belastingen en heffingen meegenomen bij het bepalen van leges en belastingen.

De kosten voor het heffen en invorderen van de gemeentelijke belastingen, inclusief afvalstoffenheffing en rioolrecht  worden voor 2025 geraamd op
€ 778.000. De totale opbrengst van voornoemde belastingen en heffingen wordt in 2025 geraamd op € 16.999.000. De lasten voor heffing en invordering zijn daarmee ongeveer 4,928% van de geraamde opbrengst.  Een deel van de kosten begrepen in de perceptiekosten hebben betrekking op de Wet Woz.   

OVERZICHT GEMEENTELIJKE BELASTINGEN EN HEFFINGEN

Wettelijk is bepaald welke belastingen een gemeente mag heffen en welke heffingen een gemeente kan doen. Meestal mag de gemeente de hoogte van de tarieven bepalen. Bij een aantal heffingen geldt echter een beperking. Zo mogen de leges (per onderdeel/titel) maximaal kostendekkend zijn. Daarnaast is voor een aantal tarieven in bijzondere wetten maximum tarieven opgenomen. Een bekend voorbeeld hiervan is de leges die we heffen voor het verstrekken van reisdocumenten en rijbewijzen.

Hieronder is een overzicht opgenomen van de belangrijkste gemeentelijke belastingen en heffingen met de bijbehorende opbrengsten (afgerond).

Opbrengsten belastingen leges en heffingen

Werkelijk 2023

Begroting 2024

Begroting 2025

Belastingen:

Onroerende zaakbelastingen woningen

4.305.000

4.600.000

5.061.000

Onroerende zaakbelastingen, niet woningen

2.690.449

3.033.000

3.252.000

Reclamebelasting

53.478

71.000

63.000

Precariobelasting

76.150

87.000

84.000

Toeristenbelasting

238.316

113.000

252.000

Totaal opbrengst belastingen

7.363.393

7.904.000

8.712.000

Leges en heffingen:

Hoofdstuk 1 algemene dienstverlening

Leges publiekszaken

419.996

591.000

616.000

Leges algemene plaatselijke verordening

7.868

35.000

36.000

Leges kabels en leidingen

221.323

136.000

140.000

Hoofdstuk 2 omgevingswet

Leges milieu

13.191

13.000

14.000

Leges ruimtelijke ordening (begroting 24 correctie)

8.654

17.000

17.000

Leges bouwen 

1.389.586

1.151.000

1.151.000

Hoofdstuk 3

Leges voor evenementen en horeca

30.272

41.000

41.000

Overig

Marktgeld

17.000

28.000

28.000

Rioolheffing

2.656.584

2.816.000

2.926.000

Afvalstoffenheffing

4.487.593

5.068.000

5.381.000

Lijkbezorgingsrechten

10.600

6.000

4.000

Totaal opbrengst heffingen

9.262.667

9.902.000

10.354.000

Totale opbrengst heffingen en belastingen

16.626.060

17.806.000

19.066.000

Toelichting wijze van vergelijking van lastendruk ten opzichte van cijfers eerdere jaren en cijfers van andere gemeenten

Om te kunnen vergelijken met andere gemeenten, halen we veel informatie uit de Coelo atlas.  Echter is de OZB in de Coelo atlas achterhaald. Dit komt omdat Coelo rekent op basis van de laatst vastgestelde begroting, terwijl na vaststelling van de primitieve begroting nog een correctie volgt op onze OZB tarieven. Ten tijde van het opstellen van deze begroting vindt de jaarlijkse herwaardering van de objecten plaats. Aangezien wij sturen op de totale geraamde OZB opbrengsten, betekent dit altijd een bijstelling van het tarief. Het college stelt deze gewijzigde tarieven op een later moment vast.

Deze werkwijze heeft gevolgen voor het omgaan met de statistieken van Coelo. Per onderdeel hieronder wordt aangegeven op welke wijze de vergelijkende cijfers voor 2024 zijn verzameld.

Berekende lastendruk per gezin in Best (met eigen woning, obv gemiddeld landelijke Woz waarde

Het gemiddeld ozb tarief voor 2024 wat Coelo voor Best is bepaald op basis van het tarief voor woningeigenaren in de primitieve begroting 2024.
Het tarief is op basis van de werkelijke waardeontwikkeling bijgesteld voor 2024. Om de lastendruk van 2025 te vergelijken met de lastendruk voor 2024 is daarom (afwijkend van de Coeloatlas) het definitieve tarief voor 2024 gebruikt in de berekening van de lastendruk. Dit leidt tot onderstaande berekeningen van de OZB voor 2024 en 2025:

OZB 2024 = € 474.000 (gemiddelde landelijke Woz-waarde cf Coelo atlas in 2023) x definitief tarief 2024 a 0,0806% = € 381
OZB 2025 = € 484.000 (gemiddelde landelijke Woz-waarde cf Coelo atlas in 2024) x voorlopig tarief 2025 a 0,0868% = € 420

Belasting / heffing

Belastingdruk 2024

Belastingdruk 2025

Onroerende zaakbelastingen

381

420

Afvalstoffenheffing

369

389

Rioolheffing

190

198

Berekende gemiddelde lastendruk

940

1.008

Vergelijking lastendruk meerpersoons huishouden Best in 2024 t.o.v. de landelijke lastendruk meerpersoons huishouden

Best

Gemiddeld

Laagst

Hoogst

(Rijssen-Holten)

(Bloemendaal)

969*

994

675

1.988

* Lastendruk cf Coelo Atlas. De werkelijke lasten in Best zijn in 2024 € 940 per meerpersoonshuishouden obv de landelijk gemiddelde Woz-waarde in 2023.

Vergelijking lastendruk 2024 Best ten opzichte van de lastendruk bij omliggende gemeente

Best

Eindhoven

Nuenen

Oirschot

Son en Breugel

Veldhoven

969*

944

1.102

1.039

965

972

* Lastendruk cf Coelo Atlas. De werkelijke lasten in Best zijn  in 2024 € 940 per meerpersoonshuishouden obv de landelijk gemiddelde Woz-waarde in 2023.

Toelichting ontwikkeling lastendruk

Uit de vergelijkingen 2024 blijkt dat de woonlasten voor meerpersoonshuishoudens in Best regionaal laag zijn en zelfs het laagst in de regio als rekening wordt gehouden met het werkelijk tarief in 2024. Landelijk gezien heeft Best volgens de Coelo atlas 2024 op 155 gemeenten na de laagste woonlasten (totaal 342 gemeenten in 2024). De gemiddelde woonlast binnen de provincie Noord-Brabant was in 2024 € 908, de woonlasten in Best, maar ook in de regio liggen iets hoger dan het provinciaal gemiddelde.

Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit laat zien hoe de lastendruk zich verhoudt ten opzichte van de landelijk gemiddelde lastendruk. Dit is de lastendruk van het begrotingsjaar (2025) ten opzichte van de landelijk gemiddelde lastendruk in het voorafgaande begrotingsjaar (2024) uitgedrukt in een percentage. De belastingcapaciteit is: 1008/994 x 100% = 101,4% (in 2024 104,5%).

Kostentoerekening en kostendekking

In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is voorgeschreven dat de totale geraamde legesopbrengst per titel de totale geraamde kosten per titel niet mogen overstijgen. Daarnaast is bepaald dat inzicht gegeven moet worden in de kostentoerekening voor de leges en heffingen.

Dit inzicht wordt gegeven in de onderstaande tabel:

Soort heffing

Directe 

Indirecte

Totale 

Totale 

Saldo

% dekking

lasten

lasten

lasten

opbrengst

(B) - (L)

lasten

(L)

(B)

Hoofdstuk 1 - algemene dienstverlening

Leges huwelijken

36.000

31.000

67.000

68.000

1.000

101%

Leges reisdocumenten

355.000

179.000

534.000

312.000

222.000

58%

Leges rijbewijzen

216.000

151.000

367.000

154.000

213.000

42%

Leges Basisregistratie personen

232.000

86.000

318.000

10.000

308.000

3%

Overige leges burgerzaken (oa burgelijke stand)

90.000

40.000

130.000

70.000

60.000

54%

Leges Algemene plaatselijke verordening

180.000

177.000

357.000

36.000

321.000

10%

Leges Kabels en leidingen

147.000

132.000

279.000

140.000

139.000

50%

Totaal leges hoofdstuk 1

1.256.000

796.000

2.052.000

790.000

1.262.000

38%

Hoofdstuk 2 Omgevingswet*

Leges milieu

225.000

5.000

230.000

14.000

216.000

6%

Leges ruimtelijke ordening

152.000

137.000

289.000

17.000

272.000

6%

Leges bouwen 

732.000

321.000

1.053.000

1.151.000

98.000

109%

Totaal leges hoofdstuk 2

1.109.000

463.000

1.572.000

1.182.000

390.000

75%

Hoofdstuk 3

Leges voor evenementen

204.000

153.000

357.000

43.000

314.000

12%

Totaal leges hoofdstuk 3

204.000

153.000

357.000

43.000

314.000

12%

Overige heffingen

Marktgeld

47.000

37.000

84.000

28.000

56.000

33%

Rioolheffing

2.548.000

420.000

2.968.000

2.968.000

0

100%

Afvalstoffenheffing

5.680.000

155.000

5.835.000

5.835.000

0

100%

Lijkbezorgingsrechten

6.000

1.000

7.000

4.000

3.000

57%

Totaal leges hoofdstuk 3

8.281.000

613.000

8.894.000

8.835.000

59.000

99%

Totaal generaal

10.850.000

2.025.000

12.875.000

10.850.000

2.025.000

84%

Bovenstaande tabel biedt inzicht in de mate waarin de lasten die ontstaan vanwege het heffen van leges, gedekt worden door opbrengsten en in de totale mate van kostendekking van de leges. Toerekeningen zijn op onderdelen enigszins gewijzigd vanwege het kantelen van de organisatie per 1-1-2024.
Er is geen winststreven bij het heffen van leges, complementair ontstaat soms wel sprake van een overschot op een legesonderdeel.  De oorzaak hiervan is dat bij het heffen van een legessoort niet gestuurd wordt op maximalisatie van opbrengsten. Bij de heffing van leges gaat het vooral om het bereiken van doelstellingen van ons, van het Rijk of van mede overheden.  
Toch is het van belang om ook de financiële gevolgen te betrekken bij de heffing van leges. Enerzijds verwacht de wetgever dat ervoor gezorgd wordt, dat de totale legesopbrengsten per onderdeel die geïnd worden, de totale kosten vanwege het innen van deze leges niet overstijgen. Met andere woorden: de leges mogen in totaal maximaal 100% kostendekkend zijn.

Anderzijds leveren legesopbrengsten een belangrijke bijdrage aan het sluitend maken en houden van de begroting. Het is om deze reden belangrijk om een goede balans te zoeken tussen beleidsdoelstellingen, maatschappelijk acceptabele tarieven en de mate van kostendekking van de kosten van heffing en invordering van leges.

Zowel per hoofdstuk als totaal is sprake van een kostendekkingspercentage van < 100%. Hiermee voldoen we aan de uitgangspunten van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

DOELSTELLINGEN EN BIJZONDERHEDEN BELASTINGEN, LEGES EN HEFFINGEN

Hieronder worden de beleidsdoelstellingen en kenmerken van belangrijkste belastingen, leges en heffingen toegelicht. De aangepaste tarieven en grondslagen voor 2024 worden via het raadsvoorstel wat gaat over de belastingverordeningen ter vaststelling aangeboden.

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)

De OZB is voor veel gemeenten de belangrijkste inkomstenbron. Geheven wordt een eigenarenbelasting bij woningen en niet-woningen en een gebruikersbelasting bij niet-woningen. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de OZB is vastgelegd in de Gemeentewet.

Voor de berekening van de OZB in 2024 wordt de WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2023 gebruikt. Belastingplichtig is degene die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is van een woning of niet-woning en/of gebruiker van een niet-woning. Het belastbaar feit is de onroerende zaak (woning of niet-woning). Het tarief wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde.

Beleid onroerende-zaakbelastingen:

Het is niet de bedoeling dat een stijging of daling van de WOZ-waarden tot per saldo tot hogere of lagere totaalopbrengsten van de OZB leiden. Dit betekent dat de tarieven pas definitief worden bepaald op het moment dat de WOZ-waarden per waardepeildatum 1 januari 2023 bekend zijn. Als de WOZ-waarden stijgen, dan daalt het tarief van de OZB, omgekeerd, dalen de WOZ-waarden dan stijgt het tarief van de OZB.

Voor 2024 zijn de OZB-tarieven geïndexeerd overeenkomstig de uitgangspunten uit deze begroting. Bij vaststelling van de begroting 2023 is door uw raad besloten om van 2026 t/m 2029 een extra tariefsverhoging van 4% toe te passen bovenop de geldende inflatie.

De opbrengsten van de onroerende-zaakbelastingen worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel voor de gemeentelijke taken.

Reclamebelasting

In het zogenaamde ‘stimuleringsgebied’ reclamebelasting geheven. Dit gebied is gelegen in het centrum van Best. De reclamebelasting is ingevoerd op verzoek van een meerderheid van de ondernemers in het gebied. De bevoegdheid tot het heffen van de reclamebelasting is vastgelegd in de Gemeentewet. De belasting wordt opgelegd voor het hebben van een openbare aankondiging (reclame-uiting) die zichtbaar is vanaf de openbare weg. Belastingplichtig is de gebruiker van een onroerende zaak waarop en waarbij één of meer reclame-uitingen zijn aangetroffen. Momenteel wordt ambtelijk onderzocht of een Stimuleringsfonds haalbaar is in onze gemeente.

Beleid reclamebelasting:
Er is een convenant afgesloten met de Stichting Centrummanagement. Op basis daarvan wordt de ontvangen reclamebelasting ingezet ter dekking van de lasten voor het centrummanagement

Precariobelasting

De precariobelasting is een algemene belasting die wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Bijvoorbeeld reclame-uitingen en luifels aan winkels, het plaatsen van containers, enzovoort. De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de precariobelasting is vastgelegd in de Gemeentewet.

Beleid precariobelasting:
De opbrengsten van de precariobelasting worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel voor de gemeentelijke taken.

Toeristenbelasting

De toeristenbelasting is een algemene belasting voor overnachtingen binnen Best door niet-Bestenaren (of niet-inwoners).  Het gaat om overnachtingen in hotels, pensions en dergelijke tegen een vergoeding in welke vorm dan ook. Via deze belasting dragen arbeidsmigranten en toeristen bij aan het voorzieningenniveau in onze gemeente.

De opbrengst komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente. De bevoegdheid tot het heffen van de toeristenbelasting is vastgelegd in de Gemeentewet. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf. Het tarief is een vast bedrag per overnachting.

Beleid toeristenbelasting:
De opbrengsten van toeristenbelasting worden ingezet al een algemeen dekkingsmiddel voor de gemeentelijke taken.

Afvalstoffenheffing

De functie van de afvalstoffenheffing is het dekken van de kosten die de gemeente maakt voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. De afvalstoffenheffing is geregeld in de Wet milieubeheer. Het feit dat de gemeente verplicht is (wettelijke inzamelplicht als gevolg van artikel 10.11 van de Wet milieubeheer) om binnen het gehele gebied huisvuil in te zamelen is reden voor de heffing. Het belastbaar feit is het gebruik van een perceel waarvoor krachtens de Wet milieubeheer - artikelen 10.21 en 10.22 een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Afvalstoffenheffing moet worden betaald als een perceel feitelijk wordt gebruikt én de gemeente hier op basis van de wet verplicht is huishoudelijk afval in te zamelen.
Het tarief is een vast bedrag per jaar.

Beleid afvalstoffenheffing:

Uitgangspunt voor deze heffing is 100% dekking van de afvalinzamelingskosten.

Rioolheffing

De functie van de rioolheffing is het dekken van de kosten verbonden aan de inzameling en het transport van afvalwater. Daarnaast worden ook lasten voor de taken op het gebied van de afvoer van hemelwater en grondwaterbeheer uit de rioolheffing gedekt.
De bevoegdheid tot het heffen van de rioolheffing is vastgelegd in de Gemeentewet.
De heffing wordt opgelegd aan gebruikers van percelen van waaruit (afval-)water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Het basistarief is een vast bedrag per jaar voor elke afgevoerde hoeveelheid afvalwater van 0 ten met 500 m³ (hieronder vallen alle huishoudens). Voor de afgevoerde hoeveelheid afvalwater boven de 500 m³ geldt per categorie een trapsgewijs relatief afnemend tarief.

Beleid rioolheffing:

Uitgangspunt  is 100% dekking van de kosten verbonden aan de inzameling en het transport van afvalwater. Heffing vindt plaats bij percelen met een directe of indirecte rioolhuisaansluiting.

Deze pagina is gebouwd op 11/13/2024 12:37:48 met de export van 11/13/2024 12:31:41